Walter Gropius
Walter Gropius, geboren 18 mei 1883 in Berlijn, was een Duitse architect. Hij begon zijn opleiding in 1903 in München en zette deze later voort in Berlijn. In 1907 trad hij in dienst bij het architectuurbureau van Peter Behrens. Drie jaar later vestigde hij zich als zelfstandig architect en industrieel ontwerper. Zijn eerste grote opdracht was de Fagusfabriek in Alfeld (1911), een zeer vooruitstrevend bouwwerk en de eerste fabriek waarvan de wanden vrijwel geheel van glas waren.
In 1919 richtte Gropius het Bauhaus op. Deze toonaangevende academie voor architectuur en toegepaste kunst kwam voort uit de Großherzoglich-Sächsiche Hochschule für Bildende Kunst en de Grossherzoglich-Sächsische Kunstgewerbeschule, beide in Weimar.
Vanaf 1925 was het Bauhaus gevestigd in Dessau. Tot 1928 bleef het Bauhaus onder zijn leiding staan. Rond deze tijd werd Gropius samen met Le Corbusier, Ludwig Mies van der Rohe en J.J.P. Oud gerekend tot de Grote Vier van de bouwkunst. De machtsovername van de nazi’s leidde in 1934 tot het vertrek van Gropius naar het Verenigd Koninkrijk. Vervolgens trok hij in 1937 naar de Verenigde Staten, waar hij hoogleraar werd aan de Harvard universiteit. Hij werkte nauw samen met de van oorsprong Hongaarse architect Marcel Breuer die hij nog kende uit de Bauhaus periode en die eveneens was gevlucht voor de nazi’s. Walter Gropius overleed in 1969 in Boston.